Uit een wereldwijd onderzoek in 2019 is gebleken dat maar liefst een op de elf mensen leidt aan diabetes mellitus, dit zijn 463 miljoen mensen op de hele wereld. Diabetes mellitus, in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd, is Latijns voor ‘zoete doorstroom’. Dit staat voor het belangrijkste symptoom van diabetes, namelijk de aanwezigheid van suiker (glucose) in de urine. Omdat het zo’n veelvoorkomende ziekte is, wordt in dit artikel uitleg gegeven over de ziekte.
Fysiologie basics
Wanneer suiker het lichaam binnenkomt, wordt het afgebroken tot glucose en opgenomen in de bloedbaan waardoor de glucosespiegel in het bloed stijgt, wat hyperglycemie genoemd wordt. Glucose in de bloedbaan wordt opgemerkt door bepaalde type cellen van de pancreas die vervolgens insuline gaan produceren. Insuline zorgt er dan weer voor dat de glucose in bepaalde cellen kan worden opgenomen, zoals spier- en vetcellen. Een aantal delen van het lichaam heeft echter geen insuline nodig, maar kan altijd de suiker uit het bloed opnemen. Dit zijn organen die voorrang krijgen, zoals de hersenen of de baarmoeder wanneer er sprake is van zwangerschap. Na een maaltijd stijgt de glucosespiegel in het bloed, de pancreas reageert en insuline zorgt voor het inzetten of opslaan van de suikers.
Waar gaat het mis?
Bij diabetes gaat er iets mis met de reactie van het lichaam op glucose. Er bestaan twee types diabetes. Type I wordt primaire diabetes genoemd, hierbij ligt het probleem bij de pancreas. Er wordt bijvoorbeeld onvoldoende insuline geproduceerd, waardoor er te weinig glucose kan worden opgenomen in de cellen. Dit kan aangeboren zijn of ontstaan door een pancreas probleem. Type II wordt ook wel eens welvaartsdiabetes genoemd en ontstaat, in tegenstelling tot type I, niet door een pancreasprobleem. Bij diabetes type II zijn de cellen van het lichaam ongevoeliger geworden voor insuline, waardoor de bloedsuikerspiegel te hoog blijft. Dit wordt ook wel insulineresistentie genoemd. Er is dus meer insuline nodig voor dezelfde hoeveelheid glucose in het bloed. Die ongevoeligheid kan veroorzaakt worden door inactiviteit, obesitas of medicatiegebruik. Ook kan deze variant optreden tijdens de zwangerschap.
Risicofactoren
Zoals net al kort vermeld, heeft leefstijl een enorme invloed op suikerziekte. Hoewel de naam doet vermoeden dat het ligt aan suikerinname, heeft het vooral te maken met de algemene gezondheid. Overgewicht is een grote risicofactor voor het ontwikkelen van diabetes type II vanwege de overmaat aan vetcellen, uit onderzoek blijkt dat 90% van de diabeten overgewicht heeft. Vetweefsel in het lichaam is dynamisch, dit betekent dat vet zich afbreekt en opbouwt en hierdoor circuleert in het lichaam. Een persoon met overgewicht heeft meer circulerende vetcellen, wat zorgt voor meer insulineresistentie. Ook zorgt te weinig beweging voor het optreden van dezelfde resistentie. Een actieve cel is gevoelig voor suiker, want dit is brandstof. Wanneer weefsel niet genoeg stimulus krijgt, dus wanneer er totaal geen activiteit is, is het weefsel ook minder in staat suikers op te nemen. Hiernaast kunnen bepaalde geneesmiddelen zorgen voor deze zelfde insulineresistentie, met name corticosteroïden kunnen van invloed zijn.
Preventie
Type I is moeilijk te voorkomen, type II daarentegen is te voorkomen en zelfs te genezen. Overgewicht en inactiviteit zijn hierin de grote boosdoeners. Wanneer dit aangepakt wordt, is de kans zeer groot dat de diabetes geneest. Afvallen is dus nodig wanneer er sprake is van overgewicht. Bewegen helpt bij zowel het afvallen, als het verhelpen van de insulinegevoeligheid. Diabetes type II voorkomen doe je door er een gezonde levensstijl op na te houden en regelmatig te bewegen.